Lokale heffingen

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Bij het heffen en invorderen van belastingen zijn we onder meer gebonden aan:

  • de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR);
  • de Algemene wet bestuursrecht (Awb), (inclusief de algemene beginselen van behoorlijk bestuur);
  • de Invorderingswet 1990;
  • de Gemeentewet;
  • diverse uitvoeringsbesluiten.

De wet geeft duidelijke kaders aan voor de heffing, invordering en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Het maken van uitzonderingen op de regels uit de wetgeving is niet toegestaan, dit om rechtsongelijkheid voor de inwoners te voorkomen.
In het verlengde daarvan liggen de beleidsregels. Er kunnen zich gevallen voordoen die in de wet niet specifiek zijn geregeld. Dan is het noodzakelijk en wenselijk dat regels worden gesteld die een uniforme, praktische en doelmatige uitvoering mogelijk maken.

Het tarievenbeleid is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • Geen algemene lastenstijging. De gemiddelde lasten voor de inwoners mogen niet meer toenemen dan de inflatiecorrectie. Lastenverzwaring voor inwoners blijft achterwege en indien enigszins mogelijk zullen we gemeentelijke belastingen, tarieven, heffingen en/of leges verlagen;
  • Streven naar kostendekkendheid in de tariefstelling voor leges en retributies;
  • Het profijtbeginsel bij de overige heffingen hanteren.

In overeenstemming met deze beleidsuitgangspunten zijn de tarieven over 2018 als volgt vastgesteld:

  • Voor de OZB is rekening gehouden met de WOZ-waardeontwikkeling en is een inflatiecorrectie van 1,1% toegepast.
  • De OZB is daarna verlaagd met 6%.
  • Leges en tarieven in de tarieventabel zijn verhoogd met de inflatiecorrectie van 1,1%;
  • Het vastrecht afvalstoffenheffing is gelijk gebleven, het variabel tarief van gft-afval is gehandhaafd voor alle containertypes op € 1,- per lediging en het variabel tarief restafval is verhoogd met 5%.

Het tarief voor de rioolheffing is gebaseerd op het verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (vGRP).

Onroerende-zaakbelastingen

Terug naar navigatie - Onroerende-zaakbelastingen

We heffen op grond van artikel 220 van de Gemeentewet twee directe belastingen op de onroerende zaken die binnen de gemeente liggen, de zogenaamde onroerendezaakbelastingen (OZB):

  • Een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
  • Een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

De maximaal verwachte opbrengst OZB wordt als percentage van de totale WOZ-waarden van alle onroerende zaken in Nuenen uitgedrukt. Dit percentage is bepalend voor de hoogte van elke individuele aanslag OZB. Op basis van de nieuw gewaardeerde onroerende zaken is de gemiddelde waardestijging voor woningen becijferd op 4,63% en de gemiddelde waardeontwikkeling voor niet-woningen op 2,38%. Binnen deze categorieën onroerende zaken kunnen zich bij individuele objecten zowel afwijkingen naar boven als naar beneden voordoen.

De tarieven voor 2018 zijn bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de nieuwe WOZ-waarden en wel zodanig dat uiteindelijk sprake is van een gelijkblijvend niveau van de opbrengst OZB, exclusief de areaaluitbreiding en de tariefaanpassing. Vanwege de tariefdaling van 6% is er in 2018 per saldo sprake van een lastenverlichting.

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

De gemeente is verplicht huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. Op grond van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten wordt afvalstoffenheffing geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruikmaakt van een perceel waarvoor de gemeente verplicht is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. De tarieven van de afvalstoffenheffing zijn verdeeld in twee componenten:
1. een vast deel: Hiertoe behoren kosten die niet in de invloedssfeer liggen van de individuele inwoners zoals de kosten van de milieustraat, glas-, papier- en plasticinzameling;
2. een variabel deel: Het gaat hier om het zogenaamd “de vervuiler betaalt” principe; hoe vaker iemand zijn rest- en gft-afval aanbiedt, des te hoger de kosten voor deze aanbieder zijn.

Bepaling van de tarieven van de afvalstoffenheffing geschiedt conform het “Model kostenonderbouwing afvalstoffenheffing versie 1.0” van de VNG en zodanig dat de geraamde kosten niet boven de geraamde baten uitkomen. Bij het bepalen van de geraamde kosten wordt sinds 2014 ook de volledige BTW over deze kosten meegenomen (artikel 229b van de Gemeentewet). We streven er kort gezegd naar dat de kosten voor 100% worden gedekt door de opbrengsten uit de heffingen.

In 2018 is het vastrecht afvalstoffenheffing gelijk gebleven, het variabel tarief van gft-afval is gehandhaafd voor alle containertypes op € 1,- per lediging en het variabel tarief restafval is verhoogd met 5%.

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet wordt een rioolheffing geheven. De rioolheffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect via de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
De tarieven van de rioolheffing worden zodanig vastgesteld dat de geraamde kosten niet boven de geraamde baten uitkomen. Bij het bepalen van de geraamde kosten mag ook de BTW over deze kosten meegenomen worden (artikel 229b van de Gemeentewet). We streven er kort gezegd naar dat de kosten voor 100% worden gedekt door de opbrengsten uit de heffingen.
Het tarief voor de rioolheffing is gebaseerd op het verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (vGRP). In 2018 is het vGRP geactualiseerd. De rioolheffing is per 2019 eenmalig met 10% verlaagd.

Kostendekkendheid rioolheffing en afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid rioolheffing en afvalstoffenheffing

Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording zijn gemeenten verplicht inzichtelijk te maken hoe bij de berekening van tarieven en heffingen wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overschrijden. De tarieven mogen dus hoogstens kostendekkend zijn. Daarnaast moeten we de beleidsuitgangspunten die ten grondslag liggen aan deze berekeningen vermelden en de manier waarop we deze uitgangspunten bij de tariefstellingen hanteren.

Met onderstaande tabel verantwoorden we of de heffingen (afvalstoffenheffing en rioolheffing) inderdaad kostendekkend zijn geweest, ofwel of de werkelijke baten de gerealiseerde lasten niet hebben overschreden. Per heffing worden de totale baten en lasten en het gerealiseerde dekkendheidspercentage weergegeven.

Dekkendheid rioolheffing 2018
Lasten riool 418.058
Lasten riool, toerekening salaris & overhead 340.576
Lasten riool, kapitaallasten 556.030
Extracomptabele toerekening en BTW 758.005
Dotatie voorziening 418.955
Kosten totaal incl. extracomptabele toerekening en BTW 2.491.623
Baten rioolrechten 2.491.623
Onttrekking voorziening
Baten totaal 2.491.623
Dekkendheidpercentage riool 100%
Dekkendheid afvalstoffenheffing 2018
Lasten afval 1.503.088
Lasten afval, toerekening salaris & overhead 460.785
Lasten afval, kapitaallasten 16.144
Extracomptabele toerekening en BTW 607.439
Dotatie voorziening -
Kosten totaal incl. extracomptabele toerekening en BTW 2.587.456
Baten overig 558.842
Baten afvalstoffenheffing 1.833.713
Onttrekking voorziening 185.843
Baten totaal 2.578.398
Dekkendheidpercentage afval 99,65%

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Als de gemeente een bepaalde dienst levert kunnen daarvoor leges worden geheven. De raad stelt de tarieven jaarlijks vast in de Tarieventabel bij de Legesverordening. Net als riool- en afvalstoffenheffing moeten de tarieven dusdanig worden vastgesteld dat de geraamde baten niet boven de geraamde lasten uitkomen. Er mag geen winst gemaakt worden. Voor deze heffingen wordt gestreefd naar een 100% kostendekkend tarief. Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals voor reisdocumenten, moet rekening gehouden worden met door het Rijk vastgestelde maximumtarieven.

De leges worden in principe jaarlijks verhoogd met de daarvoor geldende inflatiecorrectie.

Kostendekkendheid leges

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid leges

Op grond van het BBV zijn gemeenten verplicht de berekening van tarieven en heffingen op begrotingsbasis inzichtelijk te maken. Op begrotingsbasis moet worden duidelijk gemaakt dat de tarieven hoogstens kostendekkend zijn. Hiervoor verwijzen we naar de paragraaf in de meerjarenbegroting 2018-2021.

Overige belastingen

Terug naar navigatie - Overige belastingen

Baatbelasting
Als de gemeente voorzieningen aanlegt waar maar een deel van de inwoners (bijzonder) bij gebaat zijn, dan kan de gemeente hen een baatbelasting opleggen. De belasting wordt ineens dan wel jaarlijks geheven gedurende maximaal 30 achtereenvolgende jaren. Momenteel is nog maar één baatbelasting van kracht. De betreffende voorziening is de aanleg van de rotonde op de Europalaan (“industrieterrein Berkenbos”).

Toeristenbelasting
Op grond van artikel 225 van de Gemeentewet wordt toeristenbelasting geheven van diegene die mensen tegen vergoeding laat overnachten onder andere in hotels, pensions, vakantieonderkomens en op vaste standplaatsen. Het geldt alleen als de persoon die hier verblijft geen inwoner van de gemeente is.

Vermakelijkhedenretributie
Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet wordt vermakelijkhedenretributie geheven bij de organisatoren van evenementen waarbij entree wordt geheven. Deze retributie wordt pas geheven als er meer dan 2.000 betalende bezoekers het evenement hebben bezocht. Deze retributie wordt geheven omdat er gebruik wordt gemaakt van door of met medewerking van het gemeentebestuur tot stand gebrachte of gehouden voorzieningen.

Marktgelden
Marktgelden worden geheven van degene die een standplaats inneemt (of van degene aan wie een standplaats is toegewezen) op de wekelijkse warenmarkt. Marktgelden zijn afhankelijk van het aantal strekkende meters frontlengte van de standplaats.

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

Als mensen de verschuldigde belasting niet kunnen betalen (of met buitengewoon bezwaar), komen zij wellicht in aanmerking voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding. In het kader van de administratieve lastenverlichting voor de inwoners, toetsen we bij het inlichtingenbureau indien eerder kwijtschelding verleend is of er geen belemmering is voor het verlenen van automatische kwijtschelding. Bij geen belemmering verlenen we automatische kwijtschelding.

De kwijtscheldingsregels zijn vastgelegd in de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. De gemeente heeft, als gevolg van artikel 255 van de Gemeentewet, slechts op 2 onderdelen beleidsvrijheid;

  • De raad kan bepalen dat er helemaal geen dan wel gedeeltelijke kwijtschelding wordt verleend.
  • De raad kan regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan in aanmerking worden genomen die er toe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend.

Op grond van het laatste onderdeel heeft de gemeente gekozen voor het voor 100% meenemen van de kosten van bestaan.
Kwijtschelding kan worden aangevraagd voor de volgende heffingen:

  • Onroerendezaakbelastingen;
  • Afvalstoffenheffing;
  • Rioolheffing.

Overzicht tarieven

Terug naar navigatie - Overzicht tarieven
2016 2017 2018
OZB eigenaar woning 0,16983% 0,16213% 0,1497%
OZB eigenaar niet-woning 0,24761% 0,24391% 0,2320%
OZB gebruiker niet-woning 0,19879% 0,19582% 0,1862%
Afvalstoffenheffing 1-persoonshuishoudens 163 157 159
Afvalstoffenheffing meerpersoonshuishoudens 286 276 284
Rioolheffing 241 241 244

Vergelijking buurgemeenten

Terug naar navigatie - Vergelijking buurgemeenten

In onderstaande tabel worden de eenheden gebruikt die het COELO toepast voor het bepalen van de woonlasten. Onderstaande tabel geeft inzicht in de gegevens over 2018 (afgerond op hele euro's).

Son en Breugel Nuenen Eindhoven Best Geldrop-Mierlo
OZB eigenaar woning 0,0897% 0,1497% 0,11081% 0,0956% 0,0803%
OZB eigenaar niet-woning 0,1454% 0,2320% 0,24663% 0,1733% 0,1523%
OZB gebruiker niet-woning 0,1300% 0,1862% 0,19882% 0,1407% 0,1238%
Afvalstoffenheffing (*) (meerpers.huishouden) 194 284 231 235 245
Rioolheffing 150 241 199 165 175
Totale woonlasten

(*): Diftar gemeenten worden door het COELO berekend op basis van vastrecht plus een gemiddeld aantal ledigingen (18 maal een grijze container van 140 liter en 7 maal een groene container van 140 liter). De aantallen van het COELO zijn gebaseerd op een landelijk gemiddelde. In de meeste diftar gemeenten is het gemiddelde aantal ledigingen vaak lager (zie hieronder bij Ontwikkeling lokale lastendruk).

Ontwikkeling lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Ontwikkeling lokale lastendruk
Jaar 2016 2017 2018
WOZ-waarde 279.000 281.000 294.000
Wijziging WOZ-waarde 0,72% 4,63%
OZB 474 456 440
Afvalstoffenheffing * 199 186 190
Rioolheffing # 241 241 244
Totaal 914 883 874

*) Uitgangspunt hierbij is het gemiddeld aantal ledigingen restafvalcontainers en gft-afvalcontainers
in Nuenen, herrekend naar alsof er alléén 140-liter containers zijn.
(#): Uitgangspunt hierbij is het gemiddelde waterverbruik per huishouden van 137m³.