Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf financiering in de begroting en de jaarstukken is in het BBV en in de wet Fido verplicht gesteld. Financiering is de manier waarop wij de benodigde geldmiddelen aantrekken en (tijdelijke) overtollige geldmiddelen beleggen. Dit gebeurt binnen de wettelijke kaders van het BBV en de wet Fido. Naast deze wetgeving geldt voor de gemeente een Treasurystatuut. Dit statuut bevat regels om de financieringsfunctie te sturen, beheersen en controleren. De bedragen in onderstaande tabellen moeten vermenigvuldigd worden met € 1.000,-. Door de afronding op duizendtallen kunnen er afrondingsverschillen ontstaan.

Conform het nieuwe BBV moet deze paragraaf inzicht geven in de rentelasten en -baten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de wijze waarop rente wordt toegerekend aan investeringen, grondexploitaties en projecten. Toerekening aan de taakvelden is gedaan met de rentepercentages die hieronder zijn genoemd.

Interne- en externe ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Interne- en externe ontwikkelingen

De EMU-tekortruimte voor gemeenten in 2018 is vastgesteld op -/- 0,27% BBP.
Voor 2018 zijn er geen individuele referentiewaarden vastgesteld.

Omschrijving 2018
1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves 3.527
2 Mutatie (im)materiële vaste activa -2.156
3 Mutatie voorzieningen 353
4 Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) 4.963
5 Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa 0
EMU-saldo 6.686
Renteschema Begroting Realisatie
Bespaarde rente over reserves 2,06% 2,06%
Bespaarde rente over voorziening verliesgevende complexen bouwgrond 2,00% 2,00%
Rente grondexploitatie 1,42% 0,81%
Rente activa 2,00% 2,00%

In onderstaand schema is het renteresultaat berekend volgens BBV:

Stap Renteschema 2018 Totaal 2018
De externe rentelasten over de aangetrokken geldleningen niet zijnde projectfinanciering 1.019
De externe rentelasten over de aangetrokken geldleningen voor projectgefinancierde grondexploitatie 0
De externe rentelasten over de aangetrokken geldleningen die doorgezet zijn aan derden 146
De externe rentelasten over de aangetrokken geldleningen voor projectgefinancierd overig 0
De externe rentelasten over de verwachte nieuw aan te trekken korte en lange financiering -42
De externe rentebaten -25
1 Saldo rentelasten en rentebaten 1.098
De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -655
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 0
De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -146
2 Aan taakvelden toe te rekenen externe rente -801
3 Rente over eigen vermogen 413
4 Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente (1+2+3) 710
5 De aan taakvelden toegerekende rente -869
Renteresultaat op het taakveld treasury (4+5) -159

Het genoemde renteresultaat komt terug op het taakveld treasury, maar is niet het enige resultaat op dat taakveld. Ook bijvoorbeeld ontvangen dividend wordt geraamd op het taakveld, maar maakt geen onderdeel uit van het renteschema.

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte

Beleidsvoornemen financiering.
Het beleid van 2018 is erop gericht om de financieringsbehoefte af te dekken met kortlopende financiering omdat de rente op de kortlopende middelen lager is dan de rente op langlopende middelen. We houden daarbij rekening met de kasgeldlimiet, die bepaalt dat de gemiddelde vlottende schuld, over 3 maanden gezien, niet boven de 8,5% van het begrotingstotaal mag uitkomen. Gezien de rentevisie, waarbij er vanuit wordt gegaan dat de rente dit jaar laag blijft en komende jaren licht kan gaan oplopen, kan voorlopig aan deze strategie worden vastgehouden. Zodra de rentevisie wijzigt en uitgaat van een stijgende rente op korte termijn kan de overweging gemaakt worden om een groter deel van de financieringsbehoefte te financieren met langlopende leningen.

Liquiditeit

Terug naar navigatie - Liquiditeit

In 2018 zijn de liquide middelen met een geldlening van € 30 miljoen met een looptijd van 1 jaar en een dag- en kasgeldlening gefinancierd.

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer

De overheid heeft twee instrumenten voor het toetsen van het renterisico: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet vormt de bovengrens waarmee een tijdelijk liquiditeitstekort gefinancierd kan en mag worden met een kortlopende geldlening (korter dan 1 jaar). Als het liquiditeitstekort een structureel karakter draagt moet een langlopende geldlening worden aangetrokken. Indien voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet wordt overschreden moeten we de toezichthouder hiervan op de hoogte stellen. Ook moeten we de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring voorleggen aan de toezichthouder. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal.

Stap Omschrijving Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
Bepalen toegestane kasgeldlimiet
Omvang begrotingstotaal per 2018 73.581 73.581 73.581 73.581
Percentage regeling 8,50% 8,50% 8,50% 8,50%
1 Toegestane kasgeldlimiet 6.254 6.254 6.254 6.254
Vlottende korte schuld
Opgenomen gelden < 1 jaar 24.000 3.333 3.333 6.000
Schuld in rekening courant 279 396 270 0
Gestorte gelden door derden < 1 jaar 6 6 6 6
Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld 0 0 0 0
2 Totaal vlottende korte schuld 24.285 3.735 3.610 6.006
Vlottende middelen
Contante gelden in kas 4 5 3 2
Tegoeden in rekening courant 864 1.174 823 1.858
Overige uitstaande gelden < 1 jaar 0 0 0 0
3 Totaal vlottende middelen 869 1.179 827 1.860
4 Totaal netto vlottende schuld (2-3) 23.416 2.556 2.783 4.147
Ruimte(+)/Overschrijdingen(-) (1-4) -17.162 3.698 3.471 2.108

Renterisiconorm
De renterisiconorm stelt een grens aan het te lopen renterisico op de vaste schuld. De risiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet hoger mogen zijn dan 20% van het begrotingstotaal (zie tabel hieronder).

Stap Omschrijving Begroting Realisatie
1 Renteherzieningen 0 0
2 Aflossingen 10.902 11.393
3 (1+2) Renterisico 10.902 11.393
4 Begrotingstotaal 2018 73.551 73.581
5 Percentage regeling 20% 20%
6 (4 x 5) Renterisiconorm 14.710 14.716
7 Ruimte(+)/Overschrijdingen(-) 3.808 3.323

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

Een belangrijk onderdeel van het financieringsbeleid vormt de omvang, flexibiliteit, gemiddelde looptijd en rentegevoeligheid van de leningenportefeuille. De leningenportefeuille van de gemeente ziet er als volgt uit (medio 2018):

Opgenomen langlopende leningen
Leningverstrekker Looptijd rente oorspronkelijk 1-1-2018 31-12-2018
Van t/m
BNG 1996 2021 3,97% 282 73 56
BNG 2003 2018 4,20% 5.500 367 0
BNG 2012 2022 3,17% 13.500 13.500 13.500
BNG 2013 2020 1,72% 23.000 23.000 15.500
BNG 2014 2020 0,80% 9.000 9.000 6.000
NWB 2015 2027 1,21% 220 186 168
BNG 2018 2019 -0,36% 30.000 0 30.000
Prov. NB 2017 2027 0,00% 2.321 2.321 2.181
BNG 2005 2022 3,95% 3.500 3.500 3.500
BNG 2005 2019 3,85% 3.500 3.500 3.500
Totaal 90.822 55.446 74.405
Opgenomen langlopende leningen tbv woningbouw
Omschrijving Looptijd rente oorspronkelijk 1-1-2018 31-12-2018
Van t/m
BNG 1991 2041 3,93% 1.180 926 902
NWB 2004 2024 4,59% 5.800 2.639 2.311
Totaal 6.980 3.565 3.213