Het verenigingsleven wordt gefaciliteerd met een gemeentelijk subsidie- en accommodatiebeleid. Er mogen geen verenigingen 'omvallen' als gevolg van het subsidiebeleid. Er is echter geen sprake van een onbegrensd budget, dus we zullen keuze moeten maken. We kunnen niet alles subsidiëren en daarom doen we ook een beroep op de creativiteit en verkracht van de samenleving om activiteiten mogelijk te maken. Daarnaast streven wij ernaar om pluriformiteit te vergroten, waarbij we de activiteit subsidiëren en niet de vereniging of organisatie zelf. Het maakt met andere woorden niet uit wie de activiteit organiseert, als de activiteit maar wordt georganiseerd. 

Instandhouding van activiteiten impliceert ook de aanwezigheid van voldoende vrijwilligers. Op dit moment zijn er signalen waaruit blijkt dat er krapte ontstaat bij het aantal vrijwilligers. Het verminderen van het collectieve verantwoordelijkheidsgevoel en de voorkeur voor afgebakende taken (in plaats van structureel en langdurig vrijwilligerswerk) ligt hieraan ten grondslag. Wij maken ons daarover zorgen. We zien ook een trend waarbij de babyboom-generatie zich terugtrekt uit vrijwilligersfuncties (vanwege hun hoge leeftijd), maar dat opvolgende generaties X nauwelijks voorhanden zijn en de navolgende generaties Y en Z anders tegen vrijwilligerswerk aankijken. In het coalitieakkoord wordt deze zorg gedeeld. De acties die ertoe moeten leiden dat het vrijwilligerswerk een nieuwe impuls krijgt zijn beschreven in een nieuwe nota vrijwilligersbeleid die in het najaar van 2020 ter besluitvorming aan de raad is voorgelegd. In 2021 willen we hieraan uitvoering geven.