Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het opstellen van de paragraaf financiering in de begroting en de jaarstukken is in zowel het BBV als in de wet Fido verplicht gesteld. Financiering betreft de wijze waarop de gemeente Nuenen de benodigde geldmiddelen aantrekt en (tijdelijke) overtollige geldmiddelen belegt. De uitvoering van deze paragraaf vindt plaats binnen de wettelijke kaders van het BBV en de wet Fido. Naast deze wetgeving is een treasurystatuut vastgesteld. In dit statuut zijn nadere regels opgenomen om daarmee de financieringsfunctie te sturen, te beheersen en te controleren. De paragraaf geeft inzicht in de rentelasten en -baten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de wijze waarop rente wordt toegerekend aan investeringen, grondexploitaties en projecten. De bedragen in onderstaande tabellen moeten vermenigvuldigd worden met € 1.000,-.

Interne en externe ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Interne en externe ontwikkelingen

Extern
Rentevisie: De ECB zal vanwege de gematigde inflatieverwachtingen een ruim monetair beleid blijven voeren. De officiële tarieven zullen het komende jaar ongewijzigd blijven. De lange rentetarieven zullen mede onder invloed van een aantrekkende inflatie naar verwachting wat gaan oplopen.

Intern
Voor de begroting zijn de volgende interne rentepercentages gebruikt, de berekening volgens BBV:

Renteschema %
Bespaarde rente over reserves 1,49%
Bespaarde rente over voorziening verliesgevende complexen bouwgrond 2,00%
Rente grondexploitatie 1,11%
Gemiddelde rente (deels) projectgefinancierde activa (kunstgrasveld Oude Landen) 1,23%
Rente activa 2,00%

In onderstaand schema is het renteresultaat berekend volgens BBV:

Renteschema 2019 2020 2021 2022
De externe rentelasten over de aangetrokken geldleningen niet zijnde projectfinanciering 972 768 662 233
De externe rentelasten over de aangetrokken geldleningen voor projectgefinancierde grondexploitatie 0 0 0 0
De externe rentelasten over de aangetrokken geldleningen die doorgezet zijn aan derden 143 117 92 73
De externe rentelasten over de aangetrokken geldleningen voor projectgefinancierd overig 2 2 2 1
De externe rentelasten over de verwachte nieuw aan te trekken korte en lange financiering 315 389 503 910
De externe rentebaten -20 -10 0 0
Saldo rentelasten en rentebaten 1.413 1.266 1.259 1.218
De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -749 -522 -415 -366
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -2 -2 -2 -1
De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -143 -117 -92 -73
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente -894 -641 -509 -441
Rente over eigen vermogen 498 507 508 511
Rente over voorzieningen 0 0 0 0
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 1.016 1.131 1.258 1.288
De aan taakvelden toegerekende rente -1.016 -1.131 -1.258 -1.288
Renteresultaat op het taakveld treasury 0 0 0 0

Het genoemde renteresultaat komt terug op het taakveld treasury, maar is niet het enige resultaat op dat taakveld. Ook bijvoorbeeld ontvangen dividend wordt geraamd op het taakveld, maar maakt geen onderdeel uit van het renteschema.

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte

Op basis van de begroting 2019 wordt een meerjarenfinancieringsbehoefte opgesteld.

Boekwaarde 1-1 2019 2020 2021 2022
Activa 54.373 59.622 65.417 66.529
Grondexploitaties 62.838 42.327 32.559 28.011
Geldleningen OG -78.668 -52.790 -49.435 -43.731
Reserves en voorzieningen -41.401 -41.774 -41.346 -41.756
-2.859 7.385 7.195 9.053

Uit bovenstaand schema blijkt dat de komende jaren tussen de € 7 en € 9 miljoen gefinancierd moet worden.

Beleidsvoornemen financiering
Het beleid is erop gericht om de financieringsbehoefte af te dekken met kortlopende financiering, omdat de rente op de kortlopende middelen lager is dan de rente op langlopende middelen. Hierbij wordt rekening gehouden met de kasgeldlimiet. Deze bepaalt dat de gemiddelde vlottende schuld, over drie maanden gezien, niet boven de 8,5% van het begrotingstotaal mag uitkomen. Gezien de rentevisie, waarbij er vanuit wordt gegaan dat de rente dit jaar laag blijft en komende jaren licht kan gaan oplopen, kan voorlopig aan deze strategie worden vastgehouden. Zodra de rentevisie wijzigt en uitgaat van een stijgende rente op korte termijn, kan de overweging gemaakt worden om een groter deel van de financieringsbehoefte te financieren met langlopende leningen.

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer

De overheid heeft twee instrumenten voor het toetsen van het renterisico: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet vormt de bovengrens waarmee een tijdelijk liquiditeitstekort gefinancierd kan en mag worden met een kortlopende geldlening (korter dan 1 jaar). Als het liquiditeitstekort een structureel karakter draagt moet een langlopende geldlening worden aangetrokken. Indien voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet wordt overschreden moet de toezichthouder hiervan op de hoogte worden gesteld. Ook moet de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring worden voorgelegd aan de toezichthouder. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal.

Stap Omschrijving 2019
Bepalen toegestane kasgeldlimiet
Omvang begrotingstotaal 70.154
Percentage regeling 8,50%
1 Toegestane kasgeldlimiet 5.963
Vlottende korte schuld
opgenomen gelden < 1 jaar 1=""> 0
Schuld in rekening courant 0
Gestorte gelden door derden < 1 jaar 1=""> 6
Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld 0
2 Totaal vlottende korte schuld 6
Vlottende middelen
Contante gelden in kas 5
Tegoeden in rekening courant 768
Overige uitstaande gelden < 1 jaar 1=""> 5.974
3 Totaal vlottende middelen 6.747
4 Totaal netto vlottende schuld (2-3) -6741
Ruimte(+)/Overschrijdingen(-) (1-4) 12.704

Voor 2019 is er een liquiditeitsoverschot en wordt indien nodig met kasgeldleningen gewerkt tot de bovengrens van de kasgeldlimiet.

Renterisiconorm
De renterisiconorm stelt een grens aan het te lopen renterisico op de vaste schuld. De risiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet hoger mogen zijn dan 20% van het begrotingstotaal (zie tabel hieronder).

Stap Omschrijving 2019 2020 2021 2022
1 Renteherzieningen 0 0 0 0
2 Aflossingen 14.404 10.922 921 13.939
3 (1+2) Renterisico 14.404 10.922 921 13.939
4 Begrotingstotaal 70.154 57.156 55.459 57.457
5 Percentage regeling 20% 20% 20% 20%
6 (4 x 5) Renterisiconorm 14.031 11.431 11.092 11.491
7 Ruimte(+)/Overschrijdingen(-)             -373                 510              10.171             2.448

Voor de jaren 2019 en 2022 is er geen ruimte om lang geld aan te trekken volgens de renterisiconorm.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

Een belangrijk onderdeel van het financieringsbeleid vormt de omvang, flexibiliteit, gemiddelde looptijd en rentegevoeligheid van de leningenportefeuille. De leningenportefeuille van de gemeente ziet er als volgt uit:

Opgenomen langlopende leningen
looptijd rente oorspronkelijk 1-1-2019 31-12-2019
Leningverstrekker van t/m
BNG 1996 2021 3,97% 282 56 38
BNG 2012 2022 3,17% 13.500 13.500 13.500
NWB 2013 2020 1,72% 23.000 15.500 8.000
BNG 2014 2020 0,80% 9.000 6.000 3.000
NWB 2015 2027 1,21% 220 168 150
BNG 2018 2019 -0,36% 30.000 30.000 0
BNG 2005 2022 3,95% 3.500 3.500 3.500
NWB 2005 2019 3,85% 3.500 3.500 0
Totaal 83.002 72.224 28.188
Opgenomen langlopende leningen tbv woningbouw
looptijd rente oorspronkelijk 1-1-2019 31-12-2019
Leningverstrekker van t/m
BNG 1991 2041 3,93% 1.180 902 877
BNG 2004 2024 4,59% 5.800 2.311 1.968
Totaal 6.980 3.213 2.845