Omschrijving (toelichting)

In 2022 is de samenwerking met ondernemers op de bedrijventerreinen verder uitgebouwd door de gezamenlijke inhuur van een kwartiermaker/secretaris voor het parkmanagement. Hiermee is ook het werkterrein uitgebreid, van de Collse Heide (Eeneind II Zuid),  naar alle bedrijventerreinen in Nuenen. In het najaar 2022 is input opgehaald bij ondernemers. Deze input wordt in 2023 gebruikt om te komen tot een werkprogramma van het parkmanagement. Vanuit deze input zijn er, vooruitlopend op een werkprogramma, al voorbereidingen getroffen om alle bedrijventerreinen Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) gecertificeerd te maken. Dit certificeringstraject zal in 2023 worden doorlopen.

De opgave uit het coalitieprogramma 2022-2026 om te komen tot een fonds voor ondernemers op het gebied van duurzaamheid heeft hier raakvlakken mee, maar is een apart proces. Dit proces is opgestart in 2022 en krijgt zijn gevolg in 2023. 

De inzet van een relatiemanager is in 2021 al volledig afgebouwd. De aanpak voor veiligheid op de bedrijventerreinen is gecontinueerd in 2022, zie programma 2.  
Er is voor gekozen om het cameratoezicht een jaar langer in beheer van de gemeente te houden. Privatisering naar de ondernemers blijft het uitgangspunt en zal onderdeel worden van de parkmanagement organisatie. 

Voor Eeneind West geldt dat er sprake is van een onherroepelijk bestemmingsplan. De gemeente heeft de in augustus 2021 ingediende vergunningaanvraag voor de bouw in behandeling genomen. Deze aanvraag wacht op het verkrijgen van de benodigde ontheffingen in het kader van de Wet Natuurbescherming. De ontwikkelaar heeft los hiervan een natuurvergunning aangevraagd in verband met stikstof. Deze vergunning wacht op goedkeuring door de provincie, waarbij het stikstofdossier zorgt voor vertraging vanwege de steeds wijzigende regelgeving en berekeningstool gedurende 2022. Privaatrechtelijk hebben we op basis van de motie van de raad het invorderen van het rentetraject weer opgestart in 2022. In maart 2023 heeft het gerechtshof uitspraak gedaan en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Dat betekent dat de OC de rente t/m 2018 verschuldigd is (bijna € 1,9 miljoen, te vermeerderen met proceskosten). De rente voor 2019 heeft het hof buiten beschouwing gelaten, omdat de procedure volgens het hof in een te ver gevorderd stadium was om die nog mee te nemen in deze uitspraak.